Hamid Aït Oumghar
|
06-20147079 |
|
hamid@pesant.nl |
|
Met een exclusief gezelschap een generatieve dialoog voeren over een algemene conceptuele vraag als: “De bedoeling van het onderwijs”. Aan tafel zaten prominenten uit het onderwijs: bestuurders, docenten, leerlingen, toezichthouders, wetenschappers. Deze zogenaamde ‘uitgangsvraag‘ stond gedurende de hele discussie centraal. Een mooie tot nadenken stemmende vraag zou je denken….
Het gesprek draaide vrij snel uit op een dominant micro denken waarin de opgelegde beperkingen in het onderwijs de overhand namen. De inspectie, de overheid, het bestuur….. Om ieders eigen zienswijze te beargumenteren volgden voorbeelden uit de praktijk en werden eigen (vaak algemene) opvatting over lesgeven ingebracht, maar steeds zó dat die ijdele opvattingen als waarheid geboren werden. Het ontbrak ons aan een samenhangende visie op onderwijs en op leren. Het ontbrak ook aan een gemeenschappelijk referentiekader. Begripsvervuiling leek een constructieve dialoog in de weg te staan. Ook meenden we de (eigen) antwoorden meestal wel te hebben en essentiële vragen werden niet gesteld.
Na de dialoog probeerden we een samenvatting te maken van het geheel. Maar toen bleek dat onze meningen onverenigbaar waren voor een samenvatting. We wisten niet wat wij aanvankelijk wel meenden te weten. Door onze hoge mate van enthousiasme was er sprake van luistertekort en de verbinding was verbroken.
Weer een gemiste kans…?
Jan Oegema stelt in zijn boek “De Stille Stem” dat de kunst van het niet weten gebaseerd is op een aantal kenmerken:
Deze boeiende kenmerken komen tot uitdrukking in een levend verlangen om te bezinnen op de bedoeling van het onderwijs, op de vraag naar waar het ‘eigenlijk om draait’. Pas wanneer het besef van het niet weten is gekomen, kan de zoektocht naar het ware over “de bedoeling van het onderwijs” werkelijk een aanvang nemen.
We hebben een lange weg te gaan.
Deel |
|