Joanne Klumpers
|
06 - 55 28 69 28 |
|
jklumpers@pesant.nl |
|
Praktijkonderwijs bestaat niet alleen uit praktijkvakken. Leerlingen krijgen ook theoretisch onderwijs, ontwikkelen zich in persoonlijke en arbeidsvaardigheden en lopen stages. Van een onderwijsteam vraagt dit afstemming over en ontwikkeling van doorlopende leerlijnen, samenhang in het curriculum, kwaliteit van onderwijs en begeleiding, onderwijsdoelen en -opbrengsten, pedagogisch en didactisch handelen. Daarmee is praktijkonderwijs dus net zo complex en veelomvattend als elke andere onderwijsvorm. Náást het verzorgen van het onderwijs ook nog investeren in al deze zaken, kan best een lastige opgave zijn voor docenten. Wij begeleiden teams daarin.
In de opdrachten waar we vanuit Pesant helpen een onderwijskundige ontwikkeling vorm te geven, benutten we de kennis en expertise die in de school zelf aanwezig is optimaal. Zo leggen we bloot hoeveel ontwikkelkracht een school zelf heeft.
Een mooi voorbeeld hiervan is praktijkschool De Sprong, met locaties in Zwijndrecht en Sliedrecht. In 2019 constateerde de schoolleiding dat het team een enorm onbenut ontwikkelpotentieel had én dat het onderwijs op veel punten aan vernieuwing toe was. Nog een constatering was dat de teams weinig met en van elkaar leerden en dat de twee locaties zichzelf als eigenstandige scholen zagen, zonder veel verbinding met de andere locatie te voelen. De wens van de schoolleiding was om hier verandering in te brengen. Wij mochten helpen dit ontwikkelproces op gang te brengen.
De schoolleiding heeft vastgesteld welke thema’s onderscheiden konden worden die ontwikkeling behoefden. Dat deden zij op basis van gesprekken met de teams en aan de hand van een analyse van het onderwijsaanbod die eerder dat jaar door ons uitgevoerd. Rondom deze thema’s zijn werkgroepen gevormd. Alle teamleden, inclusief het onderwijsondersteunend personeel, werden lid van een werkgroep. Zo werd het traject een gedeelde verantwoordelijkheid van de hele school. Onze ondersteuning startte met het implementeren van kortcyclisch werken. De werkgroepen hadden een overkoepelende opdracht voor een langere periode, die werd opgeknipt in deelopdrachten waaraan telkens ongeveer vier weken werd gewerkt. Na vier weken was er een teambrede opleverbijeenkomst waarin elke werkgroep de stand van zaken presenteerde. Zo bleef iedereen aangehaakt, zagen werkgroepen waar ze elkaar nodig hadden en wist het MT waarover zij beslissingen moest nemen. Die beslissingen van het MT waren overigens minimaal. De stelregel van het MT was: “Jullie zijn de professionals, alle besluiten op inhoud neem je zelf. Alleen als er besluiten moeten worden genomen over begroting of formatie, kom je bij ons.” In de eerste maanden kwamen werkgroepleden toch nog vaak bij het MT om dingen te checken, maar later voelde het team steeds meer ruimte om zelf knopen door te haken en zaken anders te gaan doen.
We wilden voorkomen dat het team het gevoel zou krijgen dat dit proces ‘er even bij moest’ en dat de ontwikkeling verloren zou gaan door de waan van de dag. Daarom was met goedkeuring van de MR 1,5 jaar lang de dinsdagmiddag lesvrij gemaakt voor leerlingen. Elke dinsdag van 13:00 tot 16:00 uur werd voor het gehele team werkgroepmiddag. Wij waren in het eerste halfjaar elke dinsdagmiddag aanwezig en liepen dan de werkgroepen langs. Om vragen te beantwoorden, vragen te stellen, mee te denken of focus aan te brengen. Werkgroepen gingen tijdens die middag op werkbezoek, deden onderzoek, ontwikkelden een visie, verkenden nieuw lesmateriaal, enzovoort. Ook in de perioden waar we door Corona niet bijeen konden komen, ging de ontwikkeling online volledig door. De werkgroepen merkten toen dat ze niet altijd 3 uur lang met een volledige werkgroep bij elkaar hoefden te zitten. Soms was een gezamenlijke aftrap en daarna in kleinere groepjes of individueel werken veel effectiever. In het begin wilden de werkgroepen graag alles samen doen. Voor het ontwikkelen van een visie was dat ook nodig. Maar later in het proces, toen steeds concreter werd waar een werkgroep naartoe wilde werken en wat daarvoor moest gebeuren, werd er meer zelfstandig gewerkt. De enige voorwaarde voor de vorm waarin een werkgroep werkte, was dat de beschikbare tijd goed benut werd en er voortgang geboekt werd.
Voor onze begeleiding betekende dat ook dat wij op een andere manier contact moesten blijven houden. Niet elke werkgroep was meer op dinsdagmiddag op de locatie waar wij waren. Soms schoven we online aan, soms fysiek, soms hadden we telefonisch contact met de voorzitter van een werkgroep. Niet om te controleren of ze wel aan het werk waren, maar om te weten of iedereen nog goed vooruit kon en of er nog voldoende motivatie en energie was om actief aan de slag te gaan.
Nu zijn we 1,5 jaar verder en een aantal veranderingen en ontwikkelingen werpt al vruchten af. Zo is er een volledig nieuw rooster geïmplementeerd, wordt het leerlingvolgsysteem beter benut, is de wijze van stagebegeleiding efficiënter en is er een flinke slag gemaakt in de inhoud en samenhang van theorie- en praktijkvakken.
Los van al deze resultaten is het team vooral veranderd. Men is ontwikkelingsgerichter, pro-actiever en veel collega’s voelen zich echt eigenaar van datgene wat ze willen doorontwikkelen. Onze begeleiding is dan ook veel minder intensief geworden. Onderwijsontwikkeling is geen nieuwigheid meer, maar een doorgaand proces van continu verbeteren. Daaraan mogen wij nog steeds bijdragen. Zo zijn er een aantal thema’s waarover we inhoudelijk meedenken, geven we soms een workshop en fungeren we als sparringpartner van de voorzitters en het MT. We voelen ons echt partner van deze school, waar we graag komen, maar alleen als het echt nodig is om het team weer een stapje vooruit te helpen.
Wil je meer weten over deze aanpak? Neem dan contact op met Naomi of Joanne.
Deel |
|